Als kind mocht Roos Schlikker met de matras van de trap sjezen, kreeg ze een pak boter om mee te kleien en verstopte zich samen met haar moeder achter de bank als iemand voor de deur stond. Haar moeder was de leukste van de straat, maar de storm in haar hoofd bleef voor de buitenwereld onzichtbaar. Wanneer haar moeder overlijdt door een val van de trap, wil Roos beter begrijpen wie de vrouw was die zich zo lang achter een masker had verborgen. In het boek ‘Moeder van glas’ probeert Roos het warrige hoofd van haar moeder te doorgronden.